De afgrijselijke moord op de 17-jarige Lisa heeft op mij een diepe indruk achtergelaten, zoals op vrijwel iedereen. De reacties van de gevestigde orde echter, en dan met name die aan de linkerkant van het spectrum, vervulden me met kwaadheid en onbegrip.
Toen eenmaal bekend werd dat de moordenaar van Lisa een asielzoeker is uit, zoals het zich nu laat aanzien, Afrika, begon de machine te draaien om de volkswoede en landelijke verontwaardiging om te buigen en af te zwakken.
Van de moord en de omstandigheden zelf moest de aandacht nu vooral worden gehaald van het feit dat de dader wéér een allochtoon was en het slachtoffer wéér een dochter van ons Nederlandse volk.
Het was niet de eerste keer en het zal niet de laatste keer zijn. Dus werd dit gegeven verdraaid naar het meer neutrale en algemene ‘femicide’ (vrouwenmoord) en werd dientengevolge de hele mannelijke bevolking van Nederland als dadergroep aangewezen. Vooral de Amsterdamse GroenLinks-burgemeester Femke Halsema speelde hierin een twijfelachtige hoofdrol met haar persverklaring.
De zaak liet me niet los.
De moord zelf, de reacties vanuit de samenleving, de reacties vanuit de politiek, de consequenties en juist die vurige hoop vanuit de gevestigde orde dat er geen consequenties zullen volgen die de door hen decennia geleden ingezette weg voor Nederland zouden kunnen verstoren.
Plotseling legde ik in mijn hoofd de link met een boek dat ik ooit gelezen had en twee verfilmingen die ik gezien had, een verfilming uit 1960, de andere uit 2002. Het boek in kwestie was The Time Machine van H.G. Wells uit 1895.
In zijn roman beschrijft Wells een samenleving in de verre toekomst, het jaar 701802. De mensheid is uiteengevallen in twee soorten: de apathische, niet bijster intelligente en vredelievende Eloi en de brute, gewelddadige, kannibalistische Morlocks. De protagonist is een wetenschapper en uitvinder in het Londen van het einde van de 19e eeuw die met behulp van het afbuigen van licht ontdekt dat tijdreizen mogelijk is. Hij bouwt daadwerkelijk een tijdmachine en vertrekt naar het jaar 701802 waar hij beide soorten verre afstammelingen van de moderne mens zal ontmoeten.
Het is met name de verfilming uit 2002 die me zo aan het denken gezet had. De protagonist heet in deze verfilming Alexander Hartdegen en leeft een gelukkig leven als docent natuurkunde aan een universiteit. Zijn geluk lijkt niet op te kunnen als hij op het punt staat zijn grote geliefde ten huwelijk te vragen op een romantische locatie in een park bij maanlicht. Het idyllische tafereel wordt bruut verstoord als een struikrover hen overvalt en in de worsteling die volgt zijn geliefde gedood wordt. Verteerd door verdriet om het verlies van haar besluit Hartdegen zijn kennis van de natuurkunde te gebruiken om een tijdmachine te construeren waarmee hij hoopt die fatale avond te kunnen bijstellen. Hij komt er na een succesvolle reis naar het verleden echter achter dat hij de beroving en dood van zijn geliefde weliswaar kan voorkomen, maar dat ze vrijwel direct erna alsnog om het leven komt. Het universum had bepaald, zo wordt het de natuurkundige duidelijk, dat het simpelweg haar tijd was en dat het verleden niet veranderd kan worden op hoofdlijnen. Hij kon nog honderd keren terugreizen en zou zijn geliefde op honderd verschillende manieren zien sterven. Dus besloot Alexander om dan de toekomst maar te proberen, eerst een voorzichtige sprong voorwaarts naar de eerste helft van de 21e eeuw waar de mensheid technologisch gezien gigantische sprongen voorwaarts had gemaakt sinds zijn eigen eindtijd aan het einde van de 19e eeuw.
Een wereldwijde catastrofe in de eerste helft van de 21e eeuw zorgde er echter voor dat Hartdegen met zijn tijdmachine enorm ver vooruit werd geslingerd in de toekomst, tot hij zijn op hol geslagen machine weet te bedwingen en de tijdreis stopt in 701802. De wereld wordt dan bevolkt door de vredelievende, goedgebouwde Eloi, een ras van simpele mensen met nauwelijks technologie en een apathische kijk op het leven, hun rol en lot, maar ook door de Morlocks, brute, wrede, gespierde kannibalen.
Het leven van de Eloi lijkt op het eerste gezicht idyllisch, maar weldra zal de protagonist merken dat schijn bedriegt. Met enige regelmaat worden één of meerdere Eloi ontvoerd door de Morlocks om als voedselbron te dienen.
Hartdegen, getuige van het gruwelijke schouwspel, probeert de Eloi te mobiliseren om in opstand te komen tegen hun gruwelijke lot. Echter tevergeefs, eenmaal meegenomen door de Morlocks accepteren de Eloi dit als onontkoombaar gegeven, worden de doden niet meer bij naam genoemd en slechts herdacht door grote houten windmolens die als symbolische gedenkstenen zijn opgericht door de Eloi. Hartdegen is verbijsterd om de apathie van de Eloi en hun onwil om iets aan hun situatie te veranderen.
Ondertussen begint Hartdegen, wiens rouw om zijn geliefde inmiddels jaren heeft geduurd, warme gevoelens te ontwikkelen voor een jonge Eloi-vrouw die zich de taal van de ouden, het Engels, heeft eigen gemaakt door het bestuderen van oude inscripties op de ruïnes van het verre verleden.
Ook zal hij kennis maken met een van de leiders van de Morlocks, een extreem intelligente filosoof-koning die de vraatzucht van zijn soortgenoten weet te beteugelen omdat anders het delicate evenwicht tussen prooi en roofdier verstoord zou raken.
Een geschokte Hartdegen bijt de filosoof-koning toe dat hij een immoreel systeem in stand houdt. Deze ontsteekt hierdoor in woede met de woorden: “Wie ben jij om 700.000 jaar evolutie te bekritiseren?”
Hartdegen ziet de logica van de filosoof-koning maar verwerpt het systeem.
Tegelijkertijd voelt hij zich empathisch verbonden met de Eloi en voelt hij sympathie voor hen, maar vereenzelvigt zich niet met hen, noch met de kille logica van de Morlocks. Hij is simpelweg een buitenstaander, hij weet vanuit vogelvluchtperspectief de maatschappij waarin hij nu leeft te doorgronden zonder zichzelf echt onderdeel te voelen van een van beide. Hij is een verstoorder, een bedreiging van de status quo. Noch de Eloi, noch de Morlocks schijnen de situatie te willen veranderen.
Ik zie hier duidelijke overeenkomsten met onze tijd, waarin de gevestigde orde ons duidelijk heeft gemaakt dat zelfs de gruwelijke moord op een jonge vrouw hen niet van het pad zal doen afwijken.
Lisa staat voor de Eloi, haar moordenaar voor de Morlocks.
Het pad van de gevestigde orde is een blijvende influx van Morlocks in onze samenleving.
Ongeacht hoeveel Lisa’s er al zijn geweest en hoeveel er nog zullen komen, een langzame verandering van de etnische samenstelling van Nederland is het doel van de gevestigde orde.
In het verhaal besluit Alexander Hartdegen dan maar om zelf actie te ondernemen, hij gebruikt zijn tijdmachine als massavernietigingswapen tegen de Morlocks en maakt zo een einde aan de status quo van prooi en roofdier.
In de film heeft dit offer van Hartdegen wel tot gevolg dat hij nooit meer kan terugkeren naar zijn eigen tijd, maar nu hij nieuwe liefde heeft gevonden in de persoon van de jonge Eloi-vrouw is voor hem deze tijd zo verkeerd nog niet.
Hartdegen kon de status quo weliswaar begrijpen maar de onwil of onmacht van de Eloi om hun eigen lot te veranderen niet.
Tegelijkertijd begreep hij de kille logica van de Morlocks maar verwierp het systeem.
Het hele systeem.
Revolutionaire actie was benodigd om verandering te brengen.
De raad van ouderlingen van de Eloi accepteerden de status quo.
De filosoof-koning en de andere leiders van de Morlocks even goed.
Hartdegen daarentegen was een ‘disruptor’, een verstoorder.
Projecteren we dit concept op onze eigen samenleving dan vormt de Nederlandse bevolking de Eloi, de niet-aflatende stroom immigranten zijn de Morlocks.
Met enige regelmaat vergrijpt een Morlock zich aan één van ons.
Verontwaardiging volgt, posters verschijnen in bushokjes, er worden stille tochten gelopen, Ajax houdt een minuut stilte.
En de status quo blijft bestaan.
De gevestigde orde heeft de volkswoede gekanaliseerd en gaat over tot de orde van de dag, wachtend op een nieuwe moord, verkrachting, mishandeling of beroving.
Want leiders zoals Femke Halsema accepteren het systeem, omarmen het, maken er deel van uit en willen dat het tegen iedere prijs in stand wordt gehouden.
Wie zijn wij dan, de volksnationalisten?
Wij zijn als de tijdreiziger uit het boek van H.G. Wells, in staat om vanuit een vogelvluchtperspectief te analyseren en doorgronden wat werkelijk gaande is.
We voelen empathie en sympathie voor het volk waar we deel van uitmaken en zien de kille machine en kwaadaardige uitkomst van de omvolking en massa-immigratie.
Maar accepteren doen we dit systeem niet.
We verwerpen het en hebben een duidelijke visie van hoe het dan wél zou moeten.
Waar onze huidige machthebbers af en toe een moord, terreuraanslag, beroving en verkrachting accepteren en vooral in het warme pluche willen blijven zitten, zijn wij, net als de protagonist uit het verhaal, bereid om een radicaal einde te maken aan het leed dat ons volk wordt aangedaan.
Zoals Hartdegen het offer bracht niet te kunnen terugkeren naar zijn eigen tijd, zo brengen wij het offer om als ‘extreemrechts’ gehaat te worden, onze carrières te zien vervliegen bij ontdekking, ja soms zelfs vervolgd te worden.
Maar zoals Alexander Hartdegen nieuwe liefde vond in de nieuwe tijd, zo zullen wij een nieuwe, mooiere, betere samenleving scheppen dan die waartoe onze huidige machthebbers Lisa en ieder ander van ons hebben veroordeeld.
Artikel: Mijndert Tjepkema
Over een week: Pornografie als wapen II: strategie, schade en herstel (tweede en laatste deel).